Ik heb het, ik ben het. Sinds maart 1995. Ik vierde mijn ’20-jaar-diabee-jubilee’ dit jaar.
Van de ene op de andere dag had mijn pancreas er geen goesting meer in. Ik lag gedurende een week met een keelontsteking in de zetel. Eten deed ik bijna niet, drinken daarentegen. Appelsap. Liters.
En daar zaten we plots, op de spoeddienst. Ik, 11 jaar jong en een panisch voor naalden en spuitjes. Ik wist zelfs niet wat een baxter was. Op de spoeddienst vertelden we ons dat we er vroeg bij waren. Uhm, what? Blijkbaar worden de meeste kinderen ‘s ochtends niet wakker omdat ze in een suikercoma gaan.
Ik, suikerziek?
Diabetes type 1 is een auto-immuunziekte, mijn lichaam ging zichzelf aanvallen. Mijn afweersysteem had zich vergist. Hij (uiteraard een hij) ging de cellen in de alvleesklier aanvallen die insuline aanmaken. En zonder insuline kan je niet leven, want die regelt je bloedsuiker. Een echte reden is er niet. Een dyslectische alvleesklier.
My body produces insulin like a cow produces rainbows.
I just doesn’t happen.
Ik begon mijn diabetescarrière met 4 injecties per dag. Ongeveer 8 jaar geleden schakelde ik over op een insulinepomp: een klein, draagbaar apparaatje dat 24u/dag snelwerkende insuline afgeeft. Met een insulinepomp kan ik het glucosegehalte in mijn bloed dadelijk aanpassen, mijn bloedsuikerspiegel is daardoor beter geregeld. Een beter/goed geregelde bloedsuikerspiegel = een betere gezondheid en meer energie. Bovendien past dat spel zich aan aan mij, en niet andersom.
Vanmorgen moest ik op controle. Alles perfect!
Ik had een ‘ongeregeld’ moment tijdens onze vakantie, en de week erna om weer aan te passen, wat logisch is – maar: mijn gemiddelde van de laatste week is 137.
Ik en de endocrinoloog zijn tevreden, en zien mekaar pas weer eind januari.
Wij gaan trouwens way back. Hij was er die bewuste avond in 1995 al, en nog steeds.
Meer vette knipogen:
https://www.pinterest.com/jonivanloo/diabetic-type-1/